Financiering

Inleiding

In deze paragraaf komen de onderwerpen aan de orde die behoren tot het geldstromenbeleid van de gemeente. Deze zijn onder andere risicobeheer (met name rente- en kredietrisico), financierings- c.q. beleggingspositie en het kasbeheer.

De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie vindt plaats binnen de kaders zoals gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). In deze wet staan vooral transparantie en risicobeheersing centraal. De transparantie komt daarbij tot uitdrukking in voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut alsmede een financieringsparagraaf in de begroting en jaarrekening.

Schatkistbankieren

Bij wet van 11 december 2013 tot wijziging van de "Wet financiering decentrale overheden" zijn decentrale overheden verplicht hun overtollige liquide middelen aan te houden in 's Rijks schatkist.

Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden al hun overtollige middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Dit houdt in dat geld en vermogen niet langer bij bijvoorbeeld banken buiten de schatkist mogen worden aangehouden.

Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Een ander belangrijk gevolg van deelname aan schatkistbankieren is een verdere vermindering van de beleggingsrisico's waaraan decentrale overheden worden blootgesteld.

Afgezien van de mogelijkheid om aan elkaar leningen te verstrekken, zijn decentrale overheden verplicht alle middelen die ze niet direct nodig hebben voor hun publieke taak in de schatkist aan te houden. Wel is sprake van een bepaalde drempel. De hoogte van de drempel is afhankelijk van de financiële omvang van een decentrale overheid. De drempel is vastgesteld op 2% van het jaarlijkse begrotingstotaal, met een minimum van € 1.000.000. Het verloop van schatkistbankieren over 2023 wordt toegelicht in de balans op blz. 242. Het saldo op de rekening bij de schatkist per 31 december 2023 bedraagt € 22.845.725,31.

Algemene ontwikkelingen

De Europese Centrale Bank (ECB) past haar beleidsrente aan om de inflatie te beïnvloeden. Na een periode van historisch lage rente van -0,5%, is de rente in 2023 verhoogd naar 4% vanwege een sterke inflatiestijging. Deze rentewijziging heeft effect op de rest van de economie, omdat hogere rentes banken ontmoedigen om geld uit te lenen. Hierdoor stijgen de kosten van leningen, zoals bedrijfsleningen en hypotheken, en wordt sparen aantrekkelijker. Dit leidt tot een vertraging van de economie en uiteindelijk tot een daling van de inflatie. De gemiddelde inflatie in het eurogebied daalde van 10,6% naar 2,9%, deels als gevolg van lagere energiekosten en een afname in kerninflatie, waarin prijzen van energie en voedingsmiddelen niet worden meegerekend.

Hoewel de inflatie nog boven de 2% doelstelling van de ECB ligt, wordt de rente niet verder verhoogd om de inflatie terug te brengen naar dit niveau. Een renteverhoging heeft tijd nodig om volledig effect te hebben in de economie, soms wel tot twee jaar. Daarnaast kan de inflatie ook met een constante rente worden beïnvloed. Het verschil tussen de beleidsrente en de 'evenwichtsrente', waarbij de economie niet wordt gestimuleerd of afgeremd, geeft aan of het monetaire beleid verkrappend werkt en de inflatie drukt.

De exacte evenwichtsrente is moeilijk te meten en kan veranderen in de tijd. De ECB gebruikt verschillende modellen en schattingen om dit te bepalen. Op basis hiervan blijkt dat de huidige beleidsrente van 4% ruim boven de evenwichtsrente ligt, wat betekent dat de rente nog steeds de economie afremt en bijdraagt aan een lagere inflatie. Ondanks het feit dat de rente sinds september stabiel is, draagt deze nog steeds bij aan het streven naar een inflatie van 2%. Het monetaire beleid van de ECB blijft gericht op het handhaven van prijsstabiliteit en het bereiken van haar inflatiedoelstelling op de lange termijn.

Risicobeheer

Dit onderdeel geeft een samenvatting van het verwachte risicoprofiel van de gemeente. Onder risico’s worden zowel koersrisico's, renterisico’s op korte en lange termijn, als kredietrisico’s verstaan.

Koersrisicobeheer

De koersrisico's van de gemeente zijn nihil doordat alle overtollige middelen bij de schatkist zijn ondergebracht.

Renterisicobeheer

Ter beperking van het renterisico op de netto-vlottende schuld (schulden met een looptijd van minder dan één jaar) heeft de wetgever de kasgeldlimiet vastgesteld. Zo wordt voorkomen, dat fluctuaties van de korte rente direct een relatief grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar.

De totale netto-vlottende schuld mag maximaal 8,5% van het totaal van de lasten van de jaarbegroting bij aanvang van het begrotingsjaar zijn. Voor 2023 betekent dit (€ 70.542.493 x 8,5%) een toegestane kasgeldlimiet van € 5.996.112. De ruimte in de kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente aan kortlopende kredieten zou mogen aantrekken. Op basis van de Uitvoeringsregeling Financiering voor Decentrale Overheden moet de toezichthouder (provincie Noord-Brabant) worden geïnformeerd bij overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende meer dan twee achtereenvolgende kwartalen. Deze ruimte is in 2023 niet overschreden, omdat er voldoende middelen aanwezig waren.

Kasgeldlimiet per 31-12-2023

bedragen x € 1.000,--

Toegestane kasgeldlimiet

5.996

Omvang vlottende schuld

opgenomen gelden < 1 jr

0

schuld in rekening courant

0

0

Vlottende middelen

contant geld in kas

0

tegoeden in rekening courant

750

Netto vlottende middelen

750

Ruimte per 31-12-2022

5.246

Renterisiconorm

De renterisiconorm geeft het renterisico op de langere termijn weer. Hieronder vallen alle leningen met een rentetypische looptijd vanaf 1 jaar. Het doel is op deze wijze spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten in de administratie. In een jaar mogen de herfinancieringen als gevolg van aflossingen en de renteherzieningsmomenten gezamenlijk niet meer dan 20% van het begrotingstotaal per 1 januari bedragen. Voor 2023: 20% van € 70.542.493 is € 14.108.499.

Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld (bedragen in €)

2023

Renterisiconorm

14.108.499

Renterisico op de vaste schuld (betaalde aflossingen)

500.000

Ruimte

13.608.499

Kredietrisico's op leningen en beleggingen

In dit onderdeel wordt inzicht gegeven in de samenstelling, grootte en rentegevoeligheid van de opgenomen en uitgezette geldleningen. Bij de opgenomen geldleningen bestaat het risico, dat wanneer de geldgever failliet gaat, de lening in één keer opeisbaar wordt.

De gemeente heeft op 31 december 2023 voor € 5.051.000  aan leningen uitstaan. Op het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, voor startersleningen, staat nu een bedrag uit van € 2.826.000 en voor duurzaamheidsleningen € 1.602.000.

Financieringspositie

Op 24 februari 2022 heeft de raad opdracht gegeven een geldlening van € 25 miljoen aan te gaan, af te lossen over een periode van 50 jaar tegen de dan geldende rentepercentage. Op 4 maart 2022 is de geldlening aangegaan. De lening heeft een totale omvang van € 25 miljoen met een looptijd van 50 jaar, verdeelt over 3 stortingsmomenten van € 5 miljoen (4 maart 2022), € 10 miljoen (4 januari 2023) en € 10 miljoen (4 januari 2024). De rente bedraagt 1,37% per jaar (jaarlijks te voldoen) en de aflossing geschiedt in 50 jaarlijkse termijnen van € 500.000 voor het eerst te voldoen op 4 januari 2023.

Rentetoerekening

Conform het 'Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten' (BBV) moet er inzicht worden gegeven in de rentelasten, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend. Daarnaast is het verplicht dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente) omslag-percentage. Dit omdat de onderlinge vergelijking tussen gemeenten het uitgangspunt is voor aanpassingen van het BBV. Onderstaand schema geeft de rentetoerekening weer.

Renteschema

2023

a

Externe rentelasten over de korte en lange financiering

188.400

b

externe rentebaten

843.500

Saldo rentelasten en rentebaten

-655.100

c1

Rente doorberekend aan de grondexploitaties

87.400

c2

Rente van projectfinanciering

-

c3

Rente door verstrekte leningen

-

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-567.700

d1

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-

d2

Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

-

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

-567.700

e

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

-

f

Renteresultaat op het taakveld Treasury

-567.700

Renteomslagpercentage

0%

EMU-Saldo

Emu-saldo

x € 1.000

Omschrijving

Begroting 2023

Realisatie 2023

1

Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

+

-879

-170

2

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

+

3.520

2.655

3

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

+

1.940

2.736

4

Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

-

5.703

2.334

5

Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4.

+

-

-

6

Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voorzover niet op de exploitatie verantwoord

-

7

Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

-

623

8

Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord

+

2.406

552

9

Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen

-

1.974

10

Lasten in verband met transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen e.d.) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovenstaande posten

-

11

Verkoop van effecten; boekwinst op de exploitatie

-

Berekend EMU-saldo

1.284

842