Financiering

Inleiding

In deze paragraaf komen de onderwerpen aan de orde die behoren tot het geldstromenbeleid van de gemeente. Deze zijn onder andere risicobeheer (met name rente- en kredietrisico), financierings- c.q. beleggingspositie en het kasbeheer.

De uitvoering van de gemeentelijke financieringsfunctie vindt plaats binnen de kaders zoals gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido). In deze wet staan vooral transparantie en risicobeheersing centraal. De transparantie komt daarbij tot uitdrukking in voorschriften voor een verplicht financieringsstatuut alsmede een financieringsparagraaf in de begroting en jaarrekening.

Schatkistbankieren

Bij wet van 11 december 2013 tot wijziging van de "Wet financiering decentrale overheden" zijn decentrale overheden verplicht hun overtollige liquide middelen aan te houden in 's Rijks schatkist.

Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden al hun overtollige middelen aanhouden in de schatkist bij het ministerie van Financiën. Dit houdt in dat geld en vermogen niet langer bij bijvoorbeeld banken buiten de schatkist mogen worden aangehouden.

Deelname van de decentrale overheden aan schatkistbankieren draagt bij aan een lagere EMU-schuld van de collectieve sector (Rijk en decentrale overheden gezamenlijk). Een ander belangrijk gevolg van deelname aan schatkistbankieren is een verdere vermindering van de beleggingsrisico's waaraan decentrale overheden worden blootgesteld.

Afgezien van de mogelijkheid om aan elkaar leningen te verstrekken, zijn decentrale overheden verplicht alle middelen die ze niet direct nodig hebben voor hun publieke taak in de schatkist aan te houden. Wel is sprake van een bepaalde drempel. De hoogte van de drempel is afhankelijk van de financiële omvang van een decentrale overheid. De drempel is vastgesteld op 2% van het jaarlijkse begrotingstotaal, met een minimum van € 1.000.000. Het verloop van schatkistbankieren over 2022 wordt toegelicht in de balans op blz. 192. Het saldo op de rekening bij de schatkist per 31 december 2022 bedraagt € 11.466.573,90

Algemene ontwikkelingen

Op 21 juli 2022 verhoogde de Europese Centrale Bank (ECB) de rente met 0,50%-punt. Dit was de eerste verhoging van de rente sinds september 2011. Op 8 september 2022 volgde een tweede renteverhoging, dit keer van 0,75%-punt. Deze renteverhogingen maken een einde aan de ongebruikelijke en acht jaar lange periode van negatieve rente. De ECB hoopt met deze (en eventuele toekomstige) renteverhoging(en) dat daarmee de torenhoge inflatie op termijn wordt afgezwakt. Die tweede rentestap van 0,75 procentpunt was de grootste renteverhoging ooit in de ruim 20 jaar oude geschiedenis van de euro. Een renteverhoging van 0,50%-punt kwam eerder alleen voor tijdens de financiële crisis in 2008-2009 en tijdens de dotcomcrisis in 2001. Allerlei soorten rentes zijn direct en indirect afhankelijk van de beleidsrente van de ECB. Denk aan de hypotheekrente, de krediet- en leenrente, studieleningen, de obligatierente en natuurlijk de spaarrente. De verwachting is dat al die rentetarieven de komende tijd verder gaan oplopen. Zolang de inflatie hoog blijft, zal de ECB naar verwachting de rente de komende tijd stapsgewijs blijven verhogen.In 2022 zijn geen kasgeldleningen afgesloten.

Risicobeheer

Dit onderdeel geeft een samenvatting van het verwachte risicoprofiel van de gemeente. Onder risico’s worden zowel koersrisico's, renterisico’s op korte en lange termijn, als kredietrisico’s verstaan.

Koersrisicobeheer

De koersrisico's van de gemeente zijn nihil doordat alle overtollige middelen bij de schatkist zijn ondergebracht.

Renterisicobeheer

Ter beperking van het renterisico op de netto-vlottende schuld (schulden met een looptijd van minder dan één jaar) heeft de wetgever de kasgeldlimiet vastgesteld. Zo wordt voorkomen, dat fluctuaties van de korte rente direct een relatief grote impact hebben op de rentelasten tijdens het boekjaar.

De totale netto-vlottende schuld mag maximaal 8,5% van het totaal van de lasten van de jaarbegroting bij aanvang van het begrotingsjaar zijn. Voor 2022 betekent dit (€ 69.534.235 x 8,5%) een toegestane kasgeldlimiet van € 5.910.410. De ruimte in de kasgeldlimiet is het bedrag dat de gemeente aan kortlopende kredieten zou mogen aantrekken. Op basis van de Uitvoeringsregeling Financiering voor Decentrale Overheden moet de toezichthouder (provincie Noord-Brabant) worden geïnformeerd bij overschrijding van de kasgeldlimiet gedurende meer dan twee achtereenvolgende kwartalen. Deze ruimte is in 2022 niet overschreden, omdat er voldoende middelen aanwezig waren.

Kasgeldlimiet per 31-12-2022

bedragen x € 1.000,--

Toegestane kasgeldlimiet

5.910

Omvang vlottende schuld

opgenomen gelden < 1 jr

0

schuld in rekening courant

0

0

Vlottende middelen

contant geld in kas

1

tegoeden in rekening courant

291

Netto vlottende middelen

292

Ruimte per 31-12-2022

5.618

Renterisiconorm

De renterisiconorm geeft het renterisico op de langere termijn weer. Hieronder vallen alle leningen met een rentetypische looptijd vanaf 1 jaar. Het doel is op deze wijze spreiding te krijgen in de rentetypische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten in de administratie. In een jaar mogen de herfinancieringen als gevolg van aflossingen en de renteherzieningsmomenten gezamenlijk niet meer dan 20% van het begrotingstotaal per 1 januari bedragen. Voor 2022: 20% van € 69.534.235 is € 13.906.847.

Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld (bedragen in €)

2022

Renterisiconorm

13.906.847

Renterisico op de vaste schuld (betaalde aflossingen)

0

Ruimte

13.906.847

Kredietrisico's op leningen en beleggingen

In dit onderdeel wordt inzicht gegeven in de samenstelling, grootte en rentegevoeligheid van de opgenomen en uitgezette geldleningen. Bij de opgenomen geldleningen bestaat het risico, dat wanneer de geldgever failliet gaat, de lening in één keer opeisbaar wordt.

De gemeente heeft op 31 december 2022 voor € 4.201.000  aan leningen uitstaan. Op het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting, voor startersleningen, staat nu een bedrag uit van € 2.685.000 en voor duurzaamheidsleningen € 1.204.000.

Financieringspositie

Op 24 februari 2022 heeft de raad opdracht gegeven een geldlening van € 25 miljoen aan te gaan, af te lossen over een periode van 50 jaar tegen de dan geldende rentepercentage. Op 4 maart 2022 is de geldlening aangegaan. De lening heeft een totale omvang van € 25 miljoen met een looptijd van 50 jaar, verdeelt over 3 stortingsmomenten van € 5 miljoen (4 maart 2022), € 10 miljoen (4 januari 2023) en € 10 miljoen (4 januari 2024). De rente bedraagt 1,37% per jaar (jaarlijks te voldoen) en de aflossing geschiedt in 50 jaarlijkse termijnen van € 500.000 voor het eerst te voldoen op 4 januari 2023.

Rentetoerekening

Conform het 'Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten' (BBV) moet er inzicht worden gegeven in de rentelasten, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend. Daarnaast is het verplicht dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente) omslag-percentage. Dit omdat de onderlinge vergelijking tussen gemeenten het uitgangspunt is voor aanpassingen van het BBV. Onderstaand schema geeft de rentetoerekening weer.

Renteschema

2022

a

Externe rentelasten over de korte en lange financiering

55.800

b

externe rentebaten

100.545

Saldo rentelasten en rentebaten

-44.745

c1

Rente doorberekend aan de grondexploitaties

-

c2

Rente van projectfinanciering

-

c3

Rente door verstrekte leningen

-

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-44.745

d1

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

-

d2

Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde)

-

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

-44.745

e

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

-

f

Renteresultaat op het taakveld Treasury

-44.745

Renteomslagpercentage

0%

EMU-Saldo

Emu-saldo

x € 1.000

Omschrijving

Begroting 2022

Realisatie 2022

1

Exploitatiesaldo voor toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

+

-496

-44

2

Afschrijvingen ten laste van de exploitatie

+

3.500

2.723

3

Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie

+

1.849

3.310

4

Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd

-

6.166

2.477

5

Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4.

+

-

-

6

Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voorzover niet op de exploitatie verantwoord

-

7

Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)

-

8

Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord

+

1.299

2.506

9

Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen

-

10

Lasten in verband met transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen e.d.) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de bovenstaande posten

-

11

Verkoop van effecten; boekwinst op de exploitatie

-

Berekend EMU-saldo

-14

6.018